7 april 2019
“Wir gehen zu Hause, arbeiten und schweigen.”
Voor de zoveelste keer spookte die gedachte door het hoofd van Jaap. Maar waarom? En vanwaar? En hoezee? Zo goed als elk huis heeft een dak… (een dakker)
Jaap zat aan de keukentafel, gebogen over een wit porseleinen bord waarop een sneetje desembrood had gelegen. Hij had zojuist zijn eerste boterham van de dag gegeten. Hoewel hij ervan had genoten, was er toch iets in hem dat niet goed lag. Er was iets mis. De sfeer in de lucht was droog, maar tegelijk toch ook vochtig, en een beetje fris. Het raam in zijn keuken stond op een kiertje, en hij kon de regen van een uur geleden nog ruiken. Die typische geur… Jaap bleef staren naar zijn leeg bord. Hij kon zijn blik niet verzetten. Alles rondom hem heen werd langzaam stil, en zijn focus was het witte bord.
Als een veel te felle lamp aanspringt worden de porseleinen borden onzichtbaar. Een ongeluk kan zo snel gebeuren. Drie mensen waren onderweg, twee ervan keken er al zo lang naar uit, één had het niet gezien.
Het menselijk brein in een fascinerende machine. Een netwerk van elektrische impulsen dat er tot toe in staat is om een gehele wereld te creëren. Wat scheidt er dan het echte van de droom? Geheugen. Is het wel een droom, als dat het enige is dat je ooit hebt gekend?
Twee zielen. Beiden willen elkaar niet kwijt, want het leed is te groot.
Word niet wakker.
Makker.
Rakker.
En dan weer terug naar de bakker. Zij had een grooooote akker.
Kakker, zei de akkersbakker.
“Hey, fakker!” riep de bakkersmakker.
De akkersbakker en haar akkersmakker waren al een tijdje wakker. ‘T is vroeg opstaan bij de bakkersmakkers. Beiden hadden een lakker op hun hoofd, gewoon nog niet eens gedooft. Wie gelooft? Ik ben van West-Vlaanderen.
Jaap L.